En dan toch een kritisch artikel met een oproep aan het onderwijs om sommige opvattingen eens te herzien.
Voordat je verder leest, wil ik de onderwijsprofessionals die het lezen vragen om zich alleen aangesproken te voelen als je iets herkent in je eigen gedrag of opvattingen. Gaat dit niet over jou? Dan is de kritiek niet voor jou bedoeld en nodig ik je uit om samen met andere leerkrachten en ouders écht verschil te gaan maken.
Dit blog gaat over machtsmisbruik in het onderwijs. Gebaseerd op eigen ervaringen én die van andere ouders.
Ik was niet de enige, die zo betrokken en behulpzaam was. Vrijwel iedere ouder van vriendjes en vriendinnetjes van mijn dochter, hielp mee. Toch vond de school de ouderbetrokkenheid laag. En toch klaagden veel ouders over het ontbreken van hulp door anderen: ‘Het zijn altijd dezelfde mensen, die helpen’, zong het dan rond op het schoolplein. Een opbouwende en gezellig sfeer werd daarmee gedwarsboomd.
De communicatie werd diffuus
Ik besloot me verkiesbaar te stellen voor de Medezeggenschapsraad en werd gekozen. Maandenlang verliep alles transparant en was de communicatie open. Ik vond dat de MR een hele professionele houding had en we maakten echt werk van ons ‘huiswerk’. Ik kreeg nog meer waardering voor de school en de wijze waarop zij hun plannen maakten, tot uitvoering brachten én evalueerden in de MR.
Totdat de schooltijden gewijzigd moesten worden, om de werkdruk van de leerkrachten te verminderen…
De oudergeleding uit de MR hield een enquête onder ouders en de uitkomst was, dat de ouders niet instemden om velerlei redenen. De oudergeleding in de MR stemde dus tegen dit plan. En toen begon het manipulatieve spel.
De communicatie werd diffuus, er ontstond een klimaat in de MR van leerkrachten tegen de ouders. Troebele mails liepen mijn mailbox in, waarin niet iedereen werd gekopieerd. Het begon te lijken op verdeel- en heerspraktijken, geroddel.
In de MR-vergaderingen werd de werkdruk van leerkrachten door de leerkrachten zelf ervaren als een zwaardere druk, dan de druk die ouders zouden voelen in het organiseren van hun werk rond de voorgestelde schooltijden. Door een roosterwijziging, zouden de leerkrachten er twee tientjes per maand op achteruit gaan. Uit de enquête bleek, dat sommige ouders honderden euro’s per maand minder zouden gaan verdienen: door de voorgestelde schooltijdenwijziging, zouden enkele namelijk structureel minder uren kunnen werken.
De leerkrachten vonden dat een raar argument, want ouders konden toch ander werk zoeken? Of hun kind naar de opvang brengen? Bovendien was alles buiten het onderwijs nooit zo stressvol als het onderwijs, zo werd de toon. En ouders moesten vooral niet denken dat school een opvang was voor hun kinderen.
Dat leerkrachten hun eigen kinderen ook ‘onder brachten’ op school of een andere school, was natuurlijk iets heel anders. Ongelijkwaardigheid voerde ineens de boventoon in de vergaderingen: ‘Wij leerkrachten hebben het hoe dan ook zwaarder dan de ouders’. Zo leek de opvatting.
Moeizame gesprekken met Intern Begeleiders
Toen mijn tweede kind naar school ging, voerde ik vele gesprekken met Intern Begeleiders. Ook in deze gesprekken, merkte ik, dat de gelijkwaardigheid ver te zoeken was. Kers op de slagroom was, dat een IB-er wel tien minuten (!) heeft geobserveerd, net toen mijn zoon zijn beker liet vallen. In het dossier kwam te staan, dat hij ‘motorisch onhandig’ is, waarnaar zij in de gesprekken verwees als ‘clumsy’. En dat, terwijl mijn zoon salto’s, radslagen, schroefsalto’s en arabieren maakt op de trampoline en naar eigen inzicht zonder voorbeeld de meest geavanceerde lego-vlieg- en ruimtevaarttuigen in elkaar zet. Met zijn grove en fijne motoriek is dus niets mis. Op het moment, dat ik deze voorbeelden gaf in een gesprek, was het weerwoord, dat mijn zoon eigenlijk al te oud was voor lego. Aan het dossier werd toegevoegd: ‘is nog erg speels’.
Ik begon te voelen, dat het niet uitmaakte wat ik zei en dat de IB-er in alles wat ik zei een afwijking zag in mijn kind: spelen met lego werd ‘speels’, zijn zachte karakter werd ‘niet weerbaar’, zijn fantasie werd ‘korte concentratieboog’, zijn desinteresse in voetballen werd ‘onhandig met de bal’, zijn gemiddelde lengte werd ‘klein’, brildragend werd ‘slechtziend’, het hebben van drie beste vrienden werd vertaald als ‘te weinig sociale contacten’.
Ik kreeg een steeds sterker gevoel, dat de persoonlijke weerstand van de IB-er jegens mij, werd uitgespeeld over de rug van mijn zoon. Doelredeneringen van haar waren de uitkomst.
Er is meer ongelijkwaardigheid in onderwijs
Maar er zijn meer ongelijkwaardigheden dan alleen in gesprekken, blijkt uit de gesprekken die ik met andere ouders had.
Zo worden kinderen geacht hun onderwijstijd te volbrengen en krijgen sommige ouders boetes van de leerplichtambtenaar, omdat hun kind een paar keer te laat kwam. Maar dezelfde scholen die de leerplichtambtenaar zo graag betrekken, doen wel mee aan de stakingen en sturen kinderen voor straf de klas uit. In onderwijstijd… Dan mag het dus wel.
Ook lees ik vaak in onderwijsforums, dat leerkrachten vinden dat ouders hun kinderen ‘maar dumpen op school en verwachten, dat de school alles oplost’. Tegelijkertijd, wordt ouders de mond gesnoerd, die zich nadrukkelijker bemoeien met de ontwikkeling van hun kind. Scholen willen dus wel ouderbetrokkenheid, maar de uiting mag kennelijk niet gaan over wat de school hun expertise noemt: de ontwikkeling van kinderen. De serie ‘De Luizenmoeder’ is daarmee heel realistisch in alle hilariteit die daar wordt getoond. Blijkbaar hebben ouders geen weet van opvoeding, geen kennis van ontwikkeling en geen idee wat ze aan het doen zijn in hun ouderschap.
En wat te denken van kinderen, die worden geacht op tijd te komen, hun werk af te maken en afspraken na te komen, terwijl scholen beloven bepaalde informatie te sturen, maar het niet doen? Of beloven die Powerpoint van de ouderavond direct te mailen, maar dit niet doen? Of de schoolgids te actualiseren, maar dit niet doen? Of het tien minuten gesprek afzeggen, waarvoor jij als ouder net je werktijden had verschoven? Mogen scholen meer dan ouders en kinderen als het gaat om het nakomen van afspraken?
Zonder volledig te kunnen zijn, een laatste voorbeeld: scholen communiceren vaak over de ‘verplichte’ ouderbijdrage. Maar deze is helemaal niet verplicht! Dat is zo geregeld in de wet. Het lef dat deze scholen tonen door te liegen hierover, noem ik manipulatie. En ze komen ermee weg, niemand wijst ze erop. Ouders die scholen er wel op wijzen, worden af geserveerd met de mededeling, dat de regels en wetten het domein van het onderwijs zijn, niet van de ouders. En zo worden vele monden gesnoerd.
En dat kan alleen, omdat scholen macht hebben. Verkregen via de leerplicht en schoolplicht en in stand gehouden door een centrale overheid, die ook in control wil zijn. Verplichte winkelnering heeft nog nooit geleid tot een eerlijk product of eerlijke dienst. Slechts tot manipulatie en machtsmisbruik. Van navelstaren word je niet beter. Van kennisdeling met anderen wel.
Echt gelijkwaardige communicatie kent geen hiërarchie. De één is niet beter dan de ander. Alle meningen en visies mogen gedeeld worden. Er is geen macht in gelijkwaardige communicatie.
Hoe is het dan mogelijk, dat er scholen zijn die de mond vol hebben van ‘een gelijkwaardige omgang met ieder kind en de omgeving van het kind’, maar in de praktijk geen idee hebben hoe ze juist ongelijkwaardigheid realiseren? De gesloten cultuur is in mijn opvatting hetgeen een blinde vlek gecreëerd heeft binnen vele scholen. Het is geen onwil van onderwijsmensen, maar opgesloten zitten in een systeem, dat zichzelf niet reflecteert via input van anderen, maar via het systeem zelf.
Dat kan en moet anders.
Als moeder van twee kinderen, die buiten de lijntjes kleuren, was ik eerst voorstander van ‘passend onderwijs’. Immers, het zou betekenen, dat kinderen naar een reguliere school gaan en daar onderwijs aangeboden krijgen, dat past bij het kind.
In het kader van de inclusieve samenleving, zouden daarmee de kinderen een ‘reguliere’ kans krijgen en niet meer speciaal onderwijs hoeven te volgen. Alleen voor de ‘echte’ zorgkinderen, zou speciaal onderwijs nodig blijven. Dat het een ordinaire bezuinigingsmaatregel was, kwam meteen in mijn gedachten op, maar hé! We doen niet moeilijk als het verhaal erbij zo mooi is. Inclusie, geen etiketten meer…
In de uitvoering ging het mis
De media staan vol van verontruste leerkrachten en ouders, die oververmoeid zijn geraakt van het passend onderwijs; leerkrachten, omdat zij door al die kinderen met een etiket ‘adhd’, ‘autisme’, ‘HB’ of ‘dyslexie’ niet meer toekomen aan het geven van aandacht aan kinderen die wel regulier meekomen. En ouders, omdat zij ervaren, dat hun kind niet de aandacht krijgt die het verdient.
De recente lerarenstakingen in het primair onderwijs, getuigen van de urgentie die zij voelen om problemen aan te pakken. Een hoger salaris, zou het vak weer aantrekkelijk maken en door méér leerkrachten, zou het probleem van de werkdruk opgelost worden. Ik gun leerkrachten een goed salaris en minder werkdruk. Maar zijn dat wel de werkelijke problemen? Of is er iets anders aan de hand?
De opgelegde norm als maatstaf
Bekijk het eens vanuit de opgelegde normen. Er is leerplicht, waardoor verplichte winkelnering ontstaat. Je kind moet hoe dan ook naar school, anders krijg je het aan de stok met de leerplichtambtenaar. Een andere norm is die van het gemiddelde. Dat begint al als je met 15 maanden nog steeds kruipt en geen moeite doet om te lopen. Consultatiebureaus organiseren fysiotherapie voor je jonge dreumes en verdienen daar hun brood mee. Of wat als je kind pas wat woorden uitstoot als de gemiddelde leeftijd daarvoor al lang verstreken is? Ook dan worden hulptroepen ingeroepen. En dat allemaal, omdat het gemiddelde laat zien dat net dat ene kind ervan afwijkt. En dat mag niet, want er is een heel systeem opgetuigd om iedereen te laten voldoen aan de norm. Er zit werkgelegenheid in de norm, waarmee je kind een economisch belang dient.
De rest van je jeugd, gaat het precies zo volgens de lijntjes van de norm. Als je op je achtste de tafels niet beheerst, haal je de kerndoelen van groep vijf niet. En als je daarbij ook nog eens moeite hebt met begrijpend lezen, omdat het je interesse (nog) niet heeft, komt de intern begeleider in beeld. En stel, dat je nu ook nog eens ADHD hebt en gewoon een kortere focus op de woordenstroom van je leerkracht? Dan volgt een ‘zorgplan’ om je kind weer in de norm te drukken. En vanaf dat moment is je kind opnieuw de inzet van een economisch systeem van etiketjes en rugzakjes - en dus subsidie - , waardoor het kind zélf niet voldoende wordt gezien.
Passen door af te wijken
Maar keer het eens om! Stel, dat je de consultatiebureaus negeert. Heb je ooit een kind kruipend op zijn vierde jaar de basisschool in zien komen als het kind niet fysiek gehandicapt is? Nee toch? Ieder kind gaat lopen vroeg of later. Heb je ooit een kind, dat naar een reguliere school gaat, slechts wat klanken horen uitstoten op zijn vierde jaar? Nee toch? Ze zijn allemaal gaan praten, het ene kind iets meer verstaanbaar dan het ander, maar ze práten!
Als we dit nu eens doortrekken naar het hele principe van passend onderwijs… Als je buiten de lijntjes kleurt in het onderwijs, moet passend onderwijs ervoor zorgen dat je er weer binnen valt. Maar wat als passend onderwijs nu eens gaat betekenen, dat er passend onderwijs is voor ieder kind zónder de norm te hanteren? Dan zie je kinderen die moeite hebben met rekenen wel de mooiste tekeningen maken of de mooiste verhalen opschrijven. Dan zie je kinderen kritische vragen stellen over nut en noodzaak van topografie nu GPS dat oplost. En je ziet ruimte ontstaan om anders te toetsen; niet op de gemiddelde norm, maar op de ontwikkelingscurve en talentontwikkeling van een individueel kind. En ja, dan heb je heel veel variëteit nodig in je onderwijsaanbod en heel veel expertise onder leerkrachten. Maar dat maakt het onderwijs toch juist weer aantrekkelijk voor nieuwe instromers?
En dat mag wat mij betreft dan heel goed betaald zijn voor de leerkrachten. Maar laat passend onderwijs eerst maar eens afwijken van de norm! Zodat het ieder kind past.
Afwijken van de norm leidt tot innovatie, tot creativiteit, tot persoonlijk leiderschap. Kijk naar succesvolle mensen en naar mensen die plezier hebben in wat zij doen; meestal wijken zij ergens in af. Ze zijn eigenwijs, dwarsdenkend, kritisch, uitzonderlijk goed in bepaalde dingen en weten voor datgene wat ze zelf ontberen de juiste mensen of omgeving om zich heen te verzamelen. Waar blijft vernieuwing als de norm hetgeen is waarop gestuurd wordt in het onderwijs?
Het onderwijs gaat me aan het hart. Zolang je voldoet aan de norm, heeft niemand reden om waar dan ook aan te twijfelen. En dat is raar. Juist de norm zou eens ter discussie gesteld moeten worden.
Nu zullen veel mensen denken, dat de norm breed is. Immers, of je nu VMBO-t doet of VWO, het past allemaal nog in de norm. Maar het gekke is, dat datgene waar je het slechtst op scoort, bepaalt naar welk onderwijs je gaat. Begrijpend lezen en rekenen, zijn de belangrijkste maatstaven in het basisonderwijs. Scoor je slecht op deze twee vakken, dan daalt je middelbare school advies af naar een niveau dat past bij de mate waarin je kunt rekenen en begrijpend lezen. Oók als je heel goed bent in spelling, woordenschat, aardrijkskunde, geschiedenis. En óók als je heel goed bent in ‘jezelf’ zijn en mensen in hun waarde laat. Geen pestkop, maar een fijn mens om bij in de buurt te zijn.
Passend onderwijs: vissen laten rennen
Mijn dochter is zo’n mens. Ze is authentiek, laat mensen in hun waarde, ze pest niet en heeft interesse in andere dingen dan rekenen en begrijpend lezen. Toch leest ze iedere week een boek, puur uit plezier en kan ze prima navertellen waar het boek over gaat. Ze heeft het dan goed begrepen dus. Ze scoorde VWO-niveau op ‘verbanden leggen’. Maar dit heeft geen waarde, want blijkbaar heb je minder aan verbanden leggen dan aan begrijpend lezen. Ze kan goed organiseren en plannen en heeft discipline om haar taken uit te voeren. Maar ook dat telt niet mee.
Ik schrijf dit niet, omdat ik zou willen dat ze instroomt in het voortgezet onderwijs op een hoger niveau dan het advies is. Nee, ik ben niet zo’n moeder die streeft naar het hoogste niveau. Ik ben een moeder, die wil dat de talenten van haar kind worden gezien en gebruikt. Ik wil, dat zij in het deel waarin zij compleet buiten de norm valt, wordt gezien. En dat dit ook normaal is. Of dat dit júist normaal is. Of dat dit de nieuwe norm wordt: differentiatie met maatwerk. Aansluiten bij wat een kind wél kan of wil. En aansluiten bij talenten.
Dat is beter dan passend onderwijs. Want op dit moment betekent passend onderwijs, dat scholen iedereen moeten begeleiden richting de norm. Of je nu hoogbegaafd, laagbegaafd, autistisch of dyslectisch bent. In het onderwijs wordt aan autisten geleerd om te ‘socialiseren’ en worden ouders met hoogbegaafde kinderen net zolang gepest in hun behoefte aan maatwerk, dat het kind ‘thuiszitter’ wordt en de ouders boetes en maatregelen tegemoet kunnen zien. De traumatische effecten van het voortdurend gewezen worden op waarin je afwijkt, zijn bovendien groot.
Maar de argumenten zijn al bekend: ‘Je moet in je latere leven ook voldoen aan een norm, aan omgangsvormen, je aanpassen aan anderen’. En ‘je moet toch kunnen rekenen als je boodschappen doet’?
Maar is dat wel zo? Is in een sterker digitaliserende samenleving het zo nodig om bijvoorbeeld topografie te kennen of doet GPS dit voor ons? Moet je altijd om kunnen gaan met anderen of blijven veel irritaties sowieso altijd onbesproken? Moet je in een functiebeschrijving passen of weten we al lang, dat mensen nog geen 30% van hun talenten gebruiken in hun werkende leven? Bovendien kun je alles opzoeken en is de kennis van de middelbare school vaak nergens meer van toepassing in je verdere leven.
Denken dat passend onderwijs moet leiden tot een norm, is denken, dat je vissen kunt laten rennen. Laat die vis dan harder zwemmen en stop met de focus op rennen! Het verlicht de werkdruk van leerkrachten en doet recht aan ieder uniek kind. Het kind voelt zich gewaardeerd en gesteund in wie het is in plaats van afgewezen op wat het niet kan.
Leren leren en zelfverzekerd door het leven gaan
Laat het middelbaar onderwijs gedifferentieerd zijn. Maak het mogelijk, dat je taal doet op mavoniveau en aardrijkskunde op VWO niveau. Dat je rekenen blijft steken op het niveau van de praktijkschool, maar je interesse in geschiedenis volledig wordt uitgedaagd. Zodat het onderwijs echt maatwerk wordt voor het kind en niet ‘passend’ in de huidige betekenis.
Zorg ervoor dat ieder kind de kans krijgt om zelfverzekerd door het leven te gaan en te ontdekken wat het leuk vindt. Later is er genoeg expertise om hen heen voor dat deel wat het kind zelf ontbeert. Als er al werk blijft bestaan in de huidige vorm…
En wordt het vak van leerkracht ook niet veel leuker als de druk van de norm wegvalt en je mag doen waarom je voor het vak gekozen hebt? Namelijk met je drijfveer om jonge mensen te leren leren en te begeleiden in hun ontwikkeling aan de slag?